Beeldnummer: SME001002401

Spotprent op de maanblusserij (maneblusserij) bij de vermeende torenbrand.

Beschrijving

“In de nacht van 27 op 28 januari 1687 klonk de kreet "Brand! Brand! De toren brandt". De alerte Mechelaars kwamen talrijk naar buiten. Zij zagen rook rond hun Sint-Romboutstoren hangen en een gloed als van vuur overtuigde hen dat het beroemde monument dadelijk moest geblust worden. Ijverig begonen zij te blussen met alles wat vloei-en blusbaar was. Na verloop van tijd stelde men vast dat het slechts de maneschijn was die aan de rondhangende nevel de indruk gaf van brand. Mensen van buiten de stad die de ongewone drukte hadden meegemaakt, bazuinden naar alle windstreken de Mechelse flater uit, zodat die van Mechelen sindsdien de Maneblussers als spotnaam kregen.”
Uit onderzoek blijkt echter dat het ganse maneblusserij-incident in werkelijkheid waarschijnlijk nooit heeft plaatsgevonden. Het verhaal zou te maken hebben met een symbolenstrijd tussen jezuïeten en (ketters geachte) Mechelse jansenisten.

Plaats

Deelgemeente

Vervaardigers

Materiële omschrijving

Opschriften op het origineel

  • Gedenck: werdigh Misverstant der Borgerij van MECHELEN, meijnende dat op den 27 Janiwarij 1687 haeren Grooten toren van S. Rombauts Kerck inden Brant stont. Waer op de Clockken geclept wirden, de wijcken en Garnisoenen in Alerm en veel dusenden Menschen met alle Instrumenten, op de been sijnde om te Blussen, soo Geestelijcke als werelijcke, is naer een lange wijl, dat den Brant gesoght wirt, Bevonden dat het de Straelen van een volle Schijnende MAEN is geweest, die door haer claer licht, door de Gaten quam te Schijnen omlommert met eenen nevelachtigen ... oft drijvende wolcken, die aengesien wiert voo smoor slaende uijt den toren - Heere vergeeft hunne Onooselheijdt.
  • Gedenck: werdigh Misverstant der Borgerij van MECHELEN, meijnende dat op den 27 Janiwarij 1687 haeren Grooten toren van S. Rombauts Kerck inden Brant stont. Waer op de Clockken geclept wirden, de wijcken en Garnisoenen in Alerm en veel dusenden Menschen met alle Instrumenten, op de been sijnde om te Blussen, soo Geestelijcke als werelijcke, is naer een lange wijl, dat den Brant gesoght wirt, Bevonden dat het de Straelen van een volle Schijnende MAEN is geweest, die door haer claer licht, door de Gaten quam te Schijnen omlommert met eenen nevelachtigen ... oft drijvende wolcken, die aengesien wiert voo smoor slaende uijt den toren - Heere vergeeft hunne Onooselheijdt.

Verzameling of archiefbestand

  • Iconografie

Inventarisnummer

  • B7075

Annotaties (0) Annotatie toevoegen

Nog geen annotaties, wees de eerste om een opmerking toe te voegen.